Een dag voor Kerst deed de Rechtbank Amsterdam een uitspraak in de volgende zaak.
In januari 2015 was de Postcode Kanjer van ongeveer 2,1 miljoen euro gevallen op een lot gekocht door een vrouw in Amsterdam.
De euforie duurde niet heel lang, omdat zij een dagvaarding kreeg van haar ex-echtgenoot die in de procedure de helft van deze miljoenenprijs opeiste. De centrale vraag in dit proces was of die miljoenenprijs in de gemeenschap van goederen was gevallen of misschien om andere redenen tussen de ex-echtgenoten moest worden verdeeld.
Het echtpaar was gescheiden door een echtscheidingsvonnis van 17 juni 2015, maar de advocaten van het echtpaar hadden het echtscheidingsverzoek al bijna een jaar eerder ingediend op 20 oktober 2014. Tegenwoordig eindigt het huwelijk door het echtscheidingsvonnis, maar eindigt de gemeenschap van goederen al door het indienen van een echtscheidingsverzoek.
De Rechtbank Amsterdam kwam dus tot het oordeel dat de miljoenenprijs niet in de gemeenschap van goederen was gevallen, omdat de aankoop door de vrouw van het (winnende) lot en de uitbetaling van de miljoenenprijs, beide hadden plaatsgevonden ná 20 oktober 2014.
De man voerde in de procedure nog aan dat nu het echtpaar al 20 jaar meedeed aan de Postcode-loterij, de betaling van loten kosten van de huishouding waren.
Kosten van de huishouding moeten namelijk, na het indienen van het echtscheidingsverzoek tot aan de echtscheiding worden doorbetaald en verrekend tussen de echtgenoten.
Hierover oordeelde de Rechtbank dat deelname aan de Postcode-loterij geen kosten zijn “die dienen tot het lichamelijk en geestelijk welzijn van de echtgenoten”.
Tot slot voerde de man aan dat de miljoenenprijs op grond van redelijkheid verdeeld moest worden, omdat zij als echtgenoten ruim 30 jaar getrouwd waren en al zeer lange tijd meespeelden aan de Postcode-loterij. Met die eis maakte de Rechtbank snel korte metten, doordat was gebleken dat zij de laatste 10 jaar van het huwelijk duurzaam gescheiden leefden en de laatste 4 jaar al geen gemeenschappelijke huishouding meer voerden.
Verder woonde de man al weer ruim 4 jaar samen met een nieuwe vriendin en was het duidelijk dat de man al jaren niets bijdroeg in de kosten die zijn echtgenote maakte.
Opvallend is dat wanneer deze rechtszaak 3 jaar eerder had gespeeld en zij vóór 1 januari 2012 waren gescheiden, de miljoenenprijs wèl in de gemeenschap van goederen was gevallen en de man dus wèl recht had gehad op circa euro 1 miljoen.
Voor meer informatie over huwelijk, samenleving of verdeling bij scheiding kun je contact opnemen voor een vrijblijvend advies.