Om die reden maken ouders vaak een testament met daarin een “uitsluitingsclausule” (ook wel “privé-clausule” genoemd), zodat die erfenis bij echtscheiding juist privé van dat kind blijft.
Als die erfenis is opgemaakt door boodschappen te doen en gezamenlijke vakanties te houden, dan kan het kind na een echtscheiding het bedrag van de erfenis niet meer van de ex terugeisen, omdat het is gebruikt (“verteerd”).
In een uitspraak van Gerechtshof Den Haag van 11 oktober 2017 komt een soortgelijke situatie aan de orde. Daarbij eist de man van zijn ex een erfenis terug, van ongeveer euro 148.000, die hij onder uitsluitingsclausule van zijn ouders ontving. In de uitspraak beslist het Hof dat het gebruiken door de beide echtgenoten van de erfenis voor consumptieve uitgaven, niet zo maar betekent dat de man geen recht meer heeft om dat bedrag van zijn ex terug te krijgen. Daarbij is van belang dat er in dit geval nog wel voldoende bezit aanwezig is om de erfenis aan de man terug te betalen.
Het Hof geeft in de uitspaak aan dat er situaties zijn waarin het terugeisen van een erfenis van een ex niet meer mogelijk is. Bijvoorbeeld het geval dat de man heeft gezegd dat de erfenis gezamenlijk mag worden gebruikt, zonder dat hij nog aanspraak maakt op terugbetaling daarvan, of dat de echtgenoten het eens waren over het doen van uitgaven die zij zonder de erfenis niet zouden hebben gemaakt.
Maatregelen treffen
Het is niet duidelijk of deze uitspraak ook een algemene regel gaat worden is. Het probleem is namelijk dat mensen in een relatie vaak dingen doen, zonder er duidelijke afspraken over te maken. Om zeker te stellen dat een erfenis privé blijft, is het dus van belang dat het goed afgescheiden blijft van het gezamenlijke bezit en goed wordt bijgehouden hoe en om welke reden die erfenis wordt gebruik.